Übersetzungen für „te“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

te¹ [tə]

1. te:

hij staat af te wassen (in combinatie met hangen, liggen, lopen, staan, zitten)

er ist gerade beim Spülen

het staat nog te bezien

das ist noch fraglich

de was hangt buiten/op de lijn te drogen

die Wäsche hängt zum Trocknen draußen/auf der Leine

iets staat te gebeuren

etw steht bevor

er leek geen eind aan te komen

es schien kein Ende nehmen zu wollen

je staat te liegen

du lügst (mich an)

zij ligt te slapen

sie schläft

hij kwam te overlijden

er starb

dat komt je duur te staan

das kommt dich teuer zu stehen

het valt te vrezen

es steht zu befürchten

hij zit te werken

er ist bei der Arbeit

lig niet te zeuren, man! ugs

was meckerst du denn da herum, Mensch! ugs

2. te (doel, bestemming):

te

zu

iets te drogen hangen

etw zum Trocknen aufhängen

te pakken hebben

erwischt haben

trachten [o. proberen ] te ...

versuchen zu ...

te verstaan geven dat …

zu verstehen geben, dass …

3. te (iets toekomstigs):

te

zu

te beginnen bij donderdag

ab Donnerstag

er is veel te doen

es gibt viel zu tun

niet te vergeten

nicht zu vergessen

de te verwachten ontwikkeling

die zu erwartende Entwicklung

4. te (in onvolledige en beknopte (bij)zinnen):

te

zu

zoals te doen gebruikelijk is

wie allgemein üblich

wees zo goed om plaats te nemen

sei so gut und nimm Platz

te weten

und zwar

te² [tə] ADV

1. te (overdadig, buitensporig):

te

zu

te laat

zu spät

iem te na komen übtr

jdm zu nahe treten

dat is te veel van het goede

das ist zu viel des Guten

2. te (in hogere mate dan de bepaling aangeeft):

te

zu

dat is een beetje te

das geht zu weit

dat is hem te min

das ist ihm zu gering

het klinkt te mooi om waar te zijn

das klingt zu schön, um wahr zu sein

dat gaat me te ver

das geht mir zu weit

3. te + vergrotende trap:

te

umso

des te beter

umso besser

zoveel te eerder

umso eher

te³ [tə] PRÄP

1. te:

te (in de richting van een doel)

zu

te (naar)

in +Akk

te (op)

auf +Akk

te gronde richten

zugrunde richten

te paard stijgen

aufs Pferd steigen

te water raken

ins Wasser fallen

2. te:

te (zich bevindend in, op)

zu

te (in)

in +Dat

te (op)

auf +Dat

het Rijksmuseum te Amsterdam

das Reichsmuseum in Amsterdam

te bed liggen

im Bett liegen

te land en in de lucht

zu Land und in der Luft

3. te (met de bedoeling van):

te

zu

ter beschikking

zur Verfügung

ter discussie stellen

zur Diskussion stellen

te huur

zu vermieten

4. te (tijd):

te

zu

te

um

te zijner tijd

zu gegebener Zeit

te allen tijde

zu jeder Zeit

te allen tijde

jederzeit

5. te (handeling, toestand):

te

zu

ten overstaan van

in Gegenwart +Gen

Beispielsätze für te

te pas en te onpas

bei passender und unpassender Gelegenheit

te geven en te nemen

zu geben und zu nehmen

te kust en te keur

in reichster Auswahl

te vuur en te zwaard

mit Feuer und Schwert

te hooi en te gras (ongeregeld)

von Zeit zu Zeit

te veel om op te noemen

zu viel, um es einzeln aufzuzählen

te dol om los te lopen

zu verrückt, um wahr zu sein

het is te eten/niet te eten

man kann es essen/nicht essen

proberen iem te pakken te krijgen übtr

versuchen, jdn zu erwischen

te hoog/te laag inschatten

über-/unterbewerten

hoe meer …, des te …

je mehr …, desto …

te laat

zu spät

te weten

und zwar

te wapen!

zu den Waffen!

te veel om te sterven, te weinig om te leven

zum Leben zu wenig, zum Sterben zu viel

te voorzien

vorhersehbar