Übersetzungen für „gebeurtenis“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·beur·te·nis <gebeurtenis|sen> [ɣəbørtənɪs] SUBST f

1. gebeurtenis (voorval):

gebeurtenis

Vorfall m

gebeurtenis

Ereignis nt

gebeurtenis

Begebenheit f form

een grote/blijde gebeurtenis

een großes/freudiges Ereignis

een onvoorziene gebeurtenis

ein unvorhergesehener Vorfall

2. gebeurtenis (evenement):

gebeurtenis

Ereignis nt

het openluchtconcert was een gebeurtenis

das Konzert unter freiem Himmel war ein Ereignis

Beispielsätze für gebeurtenis

een historische gebeurtenis reproduceren

ein historisches Ereignis nachstellen

een gebeurtenis breed uitspinnen

einen Vorfall breit auswalzen

een gebeurtenis luister bijzetten

einem Ereignis Glanz verleihen

refereren over een gebeurtenis

über ein Ereignis referieren

verdriet over een gebeurtenis

Kummer über ein Ereignis

een grote/blijde gebeurtenis

een großes/freudiges Ereignis

een onvoorziene gebeurtenis

ein unvorhergesehener Vorfall

een blijde gebeurtenis

ein freudiges Ereignis

het openluchtconcert was een gebeurtenis

das Konzert unter freiem Himmel war ein Ereignis

een gebeurtenis op film vastleggen

ein Ereignis auf dem Film festhalten

tamtam maken over een gebeurtenis

(großes) Tamtam [o. viel Trara] um ein Ereignis machen ugs

publiciteit aan een gebeurtenis geven

einem Ereignis Publizität verschaffen

een gebeurtenis op een afstand volgen übtr

ein Ereignis aus der Entfernung verfolgen

een gebeurtenis historisch niet kunnen plaatsen übtr

ein Ereignis historisch nicht einordnen können

de gebeurtenis bleef lang bij hem nawerken

das Ereignis hat ihn noch lange beschäftigt

die gebeurtenis is onuitwisbaar in zijn geheugen gegrift

das Erlebnis hat sich tief in sein Gedächtnis eingegraben

aan het verhaal ligt een ware gebeurtenis ten grondslag

der Geschichte liegt eine wahre Begebenheit zugrunde